Post by Yin Yang on Nov 9, 2006 7:30:20 GMT -5
Zware rellen bij sleutelmatch in 1912-1913
In tegenstelling tot wat sommigen beweren is voetbalhooliganisme niets nieuws. Het kwam al voor in de eerste jaren van de Belgische voetbalcompetitie, zij het niet zo frequent. Reeds in 1908 werd er reeds melding gemaakt van rellen na de wedstrijd Antwerp-Brugge. In Noord-Ierland werden in 1916 de politieke en godsdienstig gerichte geschillen op de staanplaatsen van het voetbalveld verder uitgevochten.
Ook Mechelen ontsnapte niet aan een ernstig incident. Tijdens het seizoen 1912-1913 speelde Racing Mechelen in wat men tegenwoordig de tweede afdeling kan noemen. Op twee wedstrijden van het einde der competitie was de stand als volgt: 1 Gantoise 33, 2 Leopold 31, 3 Racing Mechelen 28 en 4 FC Mechelen 28 punten. Promotie naar de ere-afdeling zat er dus nog in. Het toeval wou echter dat Racing het op dat moment thuis moest opnemen tegen Leopold. Een kapitale match, want als Racing ze zou winnen, zat een promotie er dik in. Als Leopold ze won waren deze laatsten zeker van promotie. Alle ingredienten waren dus aanwezig om een spannende en adembenemende wedstrijd te beleven. Het zou echter blijken dat ook tijdens en na de match spannende momenten zouden plaatsgrijpen in de tribunes en in de aanpalende straten. De wedstrijden van Racing gingen toen nog door op het terrein aan de Schijfstraat, in de schaduw van de immense gasketel voor circa 2500 toeschouwers en onder barslecht weer met slagregen.
De wedstrijd, die (dixit Le Soir) op een correcte manier geleid werd door de Brusselse scheidsrechter Barette, eindigde in een 1-3 overwinning voor de Brusselaars. De eerste goal werd reeds na 5 minuten gescoord door Nizot, de rechtse interieur van Brussel, met een schot in één tijd vanop 15 meter. De Mechelaars konden in de eerste helft niet tegenscoren alhoewel zij drie corners forceerden. In de tweede helft veranderde het spelbeeld toen Dogaer, de Racingspits, na een mislukte ingreep van de Leopoldkeeper, gelijkmaakte. Racing bleef geruime tijd in de aanval, doch kon niet op voorsprong komen. Drie minuten voor het einde kwam dan het dramatische moment toen volgens Le Soir, Robson, de Leopoldspits, twee maal kort na mekaar scoorde. Volgens La Dernière Heure scoorde M. Guillon de tweede en Michel junior, een linksbuiten, de derde goal. Volgens Le Patriote speelden de Mechelaars brutaal.
Aan het einde van de wedstrijd werden eerst de afsluiteingen met de grond gelijk gemaakt en werden eerbare personen, onder wie vrouwen, die de Brusselse spelers hadden vergezeld naar Mechelen beledigd en geduwd en dooreengeschud. Le Soir sprak van tumultueuze incidenten, waarbij vele gewonden vielen. Volgens La Dernière Heure werden Mechelse supporters uitgedaagd door een zuster van één der Leopoldspelers. De rellen namen reeds een aanvang op verschillende plaatsen in het stadion, waar tegenstanders van beide clubs met mekaar op de vuist gingen. Nadien werd er met stenen gesmeten. De politie hield met revolver en sabel in de hand de menigte uit elkaar. Ook de scheidsrechter werd opgewacht. Telefonisch werden versterkingen gevraagd om deze te ontzetten.
Op de Oude Liersebaan en in de Katelijnestraat deden relmakers rijtuigen, taxi's en auto's stoppen, waarin de politie de Brusselaars had gezet en naar het station wilde begeleiden. Alzo wilden zij de Brusselaars beletten te ontsnappen. De massa sloeg echter de ruiten stuk en ontdeed de paarden van hun gespan. Ze dreven gewoon de auto's terug achteruit en haalden de passagiers en agenten eruit. Ook aan de Merodebrug vielen er incidenten. Hier moesten agenten, die de brug wilden afsluiten om de Brusselaars te ontzetten, de massa met de sabel terugdrijven. Hier vielen vele arrestaties. Het kostte de inderhaast opgeroepen versterkingen van de politie en rijkswachters heel wat moeite om de Brusselse spelers en supporters naar het station te brengen. Bij één van de rellen kreeg een zekere August Guldentops , een houtzagersgast, geboren te Beerzel op 21-10-1873, wonende in de Heembeemd, een paraplupunt in de neus. Het punt bleef vaststeken in de wang van de man. Dokter Geerts moest hier de eerste zorgen verstrekken. Volgens andere en latere bronnen stak de 9 centimeter lange houten punt door de linkerwang door heel het gezicht tot aan het rechteroog, dat later in gevaar bleek te komen. De man verbleef later nog lang in het hospitaal. Dit voorval stak het vuur aan de lont voor verdere ongeregeldheden. Het was volgens ooggetuigen echter duidelijk dat de agressie van de Mechelaars kwam. Ook een zekere M. Corbeels uit Mechelen werd gewond. In de nabijheid van Den Berg aan de kruising van de Oude Liersebaan en de Schijfstraat werd de Brusselaar die gestoken had, ernstig aangepakt. Hij werd tegen de grond geworpen, geschopt, geslagen en gestenigd, en zonder de tussenkomst van agenten, zou zijn laatste uur zeker geslagen zijn. De arm der wet was genoodzaakt de revolvers en sabels boven te halen om de heethoofden tegen te houden. In de Katelijnestraat werd een rijtuig opgevorderd om de Brusselaar in veiligheid te brengen. Doch de menigte had de wagen tot staan gebracht en de bestuurder op de grond geworpen. Reeds voor dit voorval had een ander individu reeds een diepe wonde opgelopen achter het oor, veroorzaakt door een slag met een steen. Een andere Brusselaar, die een speler van Leopold feliciteerde met zijn prestatie, kreeg een krachtige vuistslag in de rug. Dit om te schetsen welke de ingesteldheid was van de Mechelaars ten opzichte van de Brusselaars. Ook tijdens de match werden de Brusselse spelers niet gespaard. Een achterspeler die een fout maakte op een Racinger, werd prompt op het veld achtervolgd door een plaatselijke fan. Kreten als "Sla hem dood!" waren niet uit de lucht. Slechts twee uur na de het wedstrijdeinde treedde de rust terug in. Vele Brusselaars keerden licht gewond terug naar huis. Vele aanstokers werden echter geidentificeerd en later vervolgd.
Ten gevolge van de ongeregeldheden verbood de Belgische Voetbalbond alle matchen op Mechelse terreinen. De woensdag eropvolgend werd een speciale vergadering bijeengeroepen om over de incidenten te spreken. Een ooggetuige stuurde zelfs een lezersbrief naar de Gazet van Mechelen om zijn afkeuring te laten blijken voor het gedrag van de Mechelaars. Hij vergeleek de Brusselse spelers en supporters met "deftige lieden" en de Mechelse supporters met "brutale uitdagers en aanvallers". Hij verweet het bestuur van Racing niet de nodige maatregelen getroffen te hebben om de incidenten te stoppen. Men dient er wel rekening mee te houden dat het hier ging om een katoliekgezinde krant en het feit dat Racing Mechelen een totaal antiklerikale en liberale achtergrond had. Zo "verzacht" La Dernière Heure in zijn artikel de omstandigheden voor de Mechelaars, in tegenstelling tot de twee andere Brusselse kranten. Ook de Nieuwe Gazet toonde zich milder voor Racing dan de Gazet van Mechelen .
Enige weken later verplichtte de Belgische Voetbalbond Racing Mechelen om, als eerste ploeg in Belgie, rond het terrein een omheining te plaatsen van 1 meter 60 hoogte, teneinde terreinoverrompelingen te voorkomen en op 23 maart om 14.00 uur speelde Racing reeds terug een vriendschappelijke wedstrijd tegen Dürener Voetbalclub uit Duitsland
Nog één van de straffen voor dit incident was dat Racing zijn home derby op het veld van Lierse moest spelen. Volgens velen zou het de eerste officiële derbynederlaag worden die Racing ooit kende, doch het werd een brilscore en het werd gevierd alsof het een winst betrof. Bij de terugkeer wemelde de Liersebaan van groen-witte vlaggen. Niettegenstaande werd Racing dat jaar voor de eerste maal overklast door Malinois wat de eindstand in de rangschikking betrof. Laat in het seizoen werden in het bestuur weeral veranderingen ingevoerd: de heren Dousedan, Fl. Van Kesbeeck, Van Aerden en Geets verdwenen en werden vervangen door onder andere Jan Dogaer, Denola en Jan Warans.
In tegenstelling tot wat sommigen beweren is voetbalhooliganisme niets nieuws. Het kwam al voor in de eerste jaren van de Belgische voetbalcompetitie, zij het niet zo frequent. Reeds in 1908 werd er reeds melding gemaakt van rellen na de wedstrijd Antwerp-Brugge. In Noord-Ierland werden in 1916 de politieke en godsdienstig gerichte geschillen op de staanplaatsen van het voetbalveld verder uitgevochten.
Ook Mechelen ontsnapte niet aan een ernstig incident. Tijdens het seizoen 1912-1913 speelde Racing Mechelen in wat men tegenwoordig de tweede afdeling kan noemen. Op twee wedstrijden van het einde der competitie was de stand als volgt: 1 Gantoise 33, 2 Leopold 31, 3 Racing Mechelen 28 en 4 FC Mechelen 28 punten. Promotie naar de ere-afdeling zat er dus nog in. Het toeval wou echter dat Racing het op dat moment thuis moest opnemen tegen Leopold. Een kapitale match, want als Racing ze zou winnen, zat een promotie er dik in. Als Leopold ze won waren deze laatsten zeker van promotie. Alle ingredienten waren dus aanwezig om een spannende en adembenemende wedstrijd te beleven. Het zou echter blijken dat ook tijdens en na de match spannende momenten zouden plaatsgrijpen in de tribunes en in de aanpalende straten. De wedstrijden van Racing gingen toen nog door op het terrein aan de Schijfstraat, in de schaduw van de immense gasketel voor circa 2500 toeschouwers en onder barslecht weer met slagregen.
De wedstrijd, die (dixit Le Soir) op een correcte manier geleid werd door de Brusselse scheidsrechter Barette, eindigde in een 1-3 overwinning voor de Brusselaars. De eerste goal werd reeds na 5 minuten gescoord door Nizot, de rechtse interieur van Brussel, met een schot in één tijd vanop 15 meter. De Mechelaars konden in de eerste helft niet tegenscoren alhoewel zij drie corners forceerden. In de tweede helft veranderde het spelbeeld toen Dogaer, de Racingspits, na een mislukte ingreep van de Leopoldkeeper, gelijkmaakte. Racing bleef geruime tijd in de aanval, doch kon niet op voorsprong komen. Drie minuten voor het einde kwam dan het dramatische moment toen volgens Le Soir, Robson, de Leopoldspits, twee maal kort na mekaar scoorde. Volgens La Dernière Heure scoorde M. Guillon de tweede en Michel junior, een linksbuiten, de derde goal. Volgens Le Patriote speelden de Mechelaars brutaal.
Aan het einde van de wedstrijd werden eerst de afsluiteingen met de grond gelijk gemaakt en werden eerbare personen, onder wie vrouwen, die de Brusselse spelers hadden vergezeld naar Mechelen beledigd en geduwd en dooreengeschud. Le Soir sprak van tumultueuze incidenten, waarbij vele gewonden vielen. Volgens La Dernière Heure werden Mechelse supporters uitgedaagd door een zuster van één der Leopoldspelers. De rellen namen reeds een aanvang op verschillende plaatsen in het stadion, waar tegenstanders van beide clubs met mekaar op de vuist gingen. Nadien werd er met stenen gesmeten. De politie hield met revolver en sabel in de hand de menigte uit elkaar. Ook de scheidsrechter werd opgewacht. Telefonisch werden versterkingen gevraagd om deze te ontzetten.
Op de Oude Liersebaan en in de Katelijnestraat deden relmakers rijtuigen, taxi's en auto's stoppen, waarin de politie de Brusselaars had gezet en naar het station wilde begeleiden. Alzo wilden zij de Brusselaars beletten te ontsnappen. De massa sloeg echter de ruiten stuk en ontdeed de paarden van hun gespan. Ze dreven gewoon de auto's terug achteruit en haalden de passagiers en agenten eruit. Ook aan de Merodebrug vielen er incidenten. Hier moesten agenten, die de brug wilden afsluiten om de Brusselaars te ontzetten, de massa met de sabel terugdrijven. Hier vielen vele arrestaties. Het kostte de inderhaast opgeroepen versterkingen van de politie en rijkswachters heel wat moeite om de Brusselse spelers en supporters naar het station te brengen. Bij één van de rellen kreeg een zekere August Guldentops , een houtzagersgast, geboren te Beerzel op 21-10-1873, wonende in de Heembeemd, een paraplupunt in de neus. Het punt bleef vaststeken in de wang van de man. Dokter Geerts moest hier de eerste zorgen verstrekken. Volgens andere en latere bronnen stak de 9 centimeter lange houten punt door de linkerwang door heel het gezicht tot aan het rechteroog, dat later in gevaar bleek te komen. De man verbleef later nog lang in het hospitaal. Dit voorval stak het vuur aan de lont voor verdere ongeregeldheden. Het was volgens ooggetuigen echter duidelijk dat de agressie van de Mechelaars kwam. Ook een zekere M. Corbeels uit Mechelen werd gewond. In de nabijheid van Den Berg aan de kruising van de Oude Liersebaan en de Schijfstraat werd de Brusselaar die gestoken had, ernstig aangepakt. Hij werd tegen de grond geworpen, geschopt, geslagen en gestenigd, en zonder de tussenkomst van agenten, zou zijn laatste uur zeker geslagen zijn. De arm der wet was genoodzaakt de revolvers en sabels boven te halen om de heethoofden tegen te houden. In de Katelijnestraat werd een rijtuig opgevorderd om de Brusselaar in veiligheid te brengen. Doch de menigte had de wagen tot staan gebracht en de bestuurder op de grond geworpen. Reeds voor dit voorval had een ander individu reeds een diepe wonde opgelopen achter het oor, veroorzaakt door een slag met een steen. Een andere Brusselaar, die een speler van Leopold feliciteerde met zijn prestatie, kreeg een krachtige vuistslag in de rug. Dit om te schetsen welke de ingesteldheid was van de Mechelaars ten opzichte van de Brusselaars. Ook tijdens de match werden de Brusselse spelers niet gespaard. Een achterspeler die een fout maakte op een Racinger, werd prompt op het veld achtervolgd door een plaatselijke fan. Kreten als "Sla hem dood!" waren niet uit de lucht. Slechts twee uur na de het wedstrijdeinde treedde de rust terug in. Vele Brusselaars keerden licht gewond terug naar huis. Vele aanstokers werden echter geidentificeerd en later vervolgd.
Ten gevolge van de ongeregeldheden verbood de Belgische Voetbalbond alle matchen op Mechelse terreinen. De woensdag eropvolgend werd een speciale vergadering bijeengeroepen om over de incidenten te spreken. Een ooggetuige stuurde zelfs een lezersbrief naar de Gazet van Mechelen om zijn afkeuring te laten blijken voor het gedrag van de Mechelaars. Hij vergeleek de Brusselse spelers en supporters met "deftige lieden" en de Mechelse supporters met "brutale uitdagers en aanvallers". Hij verweet het bestuur van Racing niet de nodige maatregelen getroffen te hebben om de incidenten te stoppen. Men dient er wel rekening mee te houden dat het hier ging om een katoliekgezinde krant en het feit dat Racing Mechelen een totaal antiklerikale en liberale achtergrond had. Zo "verzacht" La Dernière Heure in zijn artikel de omstandigheden voor de Mechelaars, in tegenstelling tot de twee andere Brusselse kranten. Ook de Nieuwe Gazet toonde zich milder voor Racing dan de Gazet van Mechelen .
Enige weken later verplichtte de Belgische Voetbalbond Racing Mechelen om, als eerste ploeg in Belgie, rond het terrein een omheining te plaatsen van 1 meter 60 hoogte, teneinde terreinoverrompelingen te voorkomen en op 23 maart om 14.00 uur speelde Racing reeds terug een vriendschappelijke wedstrijd tegen Dürener Voetbalclub uit Duitsland
Nog één van de straffen voor dit incident was dat Racing zijn home derby op het veld van Lierse moest spelen. Volgens velen zou het de eerste officiële derbynederlaag worden die Racing ooit kende, doch het werd een brilscore en het werd gevierd alsof het een winst betrof. Bij de terugkeer wemelde de Liersebaan van groen-witte vlaggen. Niettegenstaande werd Racing dat jaar voor de eerste maal overklast door Malinois wat de eindstand in de rangschikking betrof. Laat in het seizoen werden in het bestuur weeral veranderingen ingevoerd: de heren Dousedan, Fl. Van Kesbeeck, Van Aerden en Geets verdwenen en werden vervangen door onder andere Jan Dogaer, Denola en Jan Warans.